BMS in de schijnwerpers in het Haarlems Dagblad

BMS in het Haarlems Dagblad

Treinreiziger zit op stoel van BMS

Door: Henk Geist

HAARLEM – De roots van het familiebedrijf BMS liggen in de oude Amsterdamsebuurt. Daar begon vader Borchart in 1968, bijna vijftig jaar geleden dus, in het schuurtje van zijn hoekwoning met zijn eigen bedrijfje in meubelstoffering. Zoon Sander Borchart nam de zaak in 2001 over en runt nu een bloeiend bedrijf in een modern pand aan de Emrikweg.

De ontvangstruimte voor bezoekers maakt meteen duidelijk wat de kurk is waar BMS op drijft. De ruimte staat vol met stoelen uit treinstellen, rond de vergadertafel staan vier stoelen uit een eersteklas coupé. Allemaal opnieuw bekleed door BMS, allemaal staaltjes van het vakmanschap van bedrijf.
Sander Borchart vertelt met trots dat iedereen die wel eens met de trein heeft gereisd op een door zijn bedrijf opnieuw beklede stoel moet hebben gezeten. Al sinds jaren is de NS een goede klant van BMS, onlangs is er weer een contract afgesloten voor de vervanging en onderhoud van de bekleding van treinstoelen. Ook de stoelen van trams en metro’s van het GVB in Amsterdam en RET in Rotterdam worden onder handen genomen en ook Veolia, Connexxion, Arriva of vliegmaatschappijen kan het tot zijn klanten rekenen. ,,Rolling stocks, openbaar vervoer dus, is onze core business. Wij zijn het enige bedrijf in herstofferen dat voldoet aan de International Railway Standard (IRIS).’’

Pronkstuk

Ook Schiphol staat in het klantenbestand van Borchart. ,,Wij hebben de hele Holland Boulevard hergestoffeerd en van nieuw meubilair voorzien. Nu doen we ook het meubilair voor de Lounge 3, een hele uitdagende klus, want daar moeten acht verschillende kleuren in één bank worden gecombineerd.
Die zitelementen moeten ook brandwerend zijn, want het gaat om een openbare ruimte.’’ Projectmeubilair heet dat in jargon. Een pronkstuk staat in een Amsterdams café-restaurant, de vermoedelijk langste Chesterfield bank ter wereld. ,,Die kwam in losse delen hier naar binnen, die zijn hier aan elkaar gezet, waarna we lapje voor lapje de bank hebben bekleed.’’ Daarnaast worden er in een aparte ruimte ook auto’s gestoffeerd. Het opnieuw bekleden van meubilair is echt vakwerk, verzekert Borchart. ,,Het is werken met je handen. Je moet hier plezier in je werk hebben, met passie voor het vak werken, want als je geen liefde voor dit vak hebt kun je niet mooi stofferen. Het is zichtwerk, als je het niet mooi doet, ziet de klant dat meteen.’’

Atelier

Zelf helpt hij letterlijk een handje mee. In het atelier maakt hij nog steeds met een stanleymes en een schaar de modellen uit karton, de mallen op basis waarvan later het leer, kunstleer of stof wordt geknipt. ,,Nog steeds heel leuk na dertig jaar’’, verzekert Borchart. ,,Het gaat daarbij om millimeters.
Op die mallen staat ook alle informatie voor de verdere verwerking, zoals de kleur en de manier van stikken. De geknipte stukken worden daarna aan elkaar genaaid, waarna de hoes over de stoel wordt getrokken. Bij grote revisies wordt eerst een proef gemaakt, die door de klant wordt gecontroleerd, daarna kunnen we het product verder ontwikkelen.’’ Gaat het om grote hoeveelheden dan wordt de productie gedaan in het buitenland. ,,Daar staan hightech computergestuurde snijmachines en zitten dames te naaien achter rijen machines.’’
Achter dit atelier liggen de werkplaats en de twee magazijnen, een voor het kapotte materieel en een voor het gereviseerde materieel. De ruimte ligt vol met rollen kunstleer of echt leer, bakken vol met hoezen, armsteunen, machinisten stoelen, zacht beklede dekken voor turntoestellen, kratten met eerste klas stoelruggen. Een bonte verzameling. Dankbaar werk, stelt Borchart. ,,Als een trein is opgefrist, dan worden de mensen daar blij van en is de reiziger tevreden. Daar hebben wij een steentje aan bijgedragen.

Bron: Bekijk het krantenartikel (PDF).